In "Het Opstaan", van Désanne van Brederode, lees ik het volgende (p. 238/9): "Kerngedachte in zijn (Levinas) oeuvre is het gelaat van De Ander, dat een appèl op zijn medemens doet. Dat voorafgaand aan iedere vorm van communicatie of het uitblijven daarvan al impliciet lijkt te zeggen: doodt mij niet".
Ik moest hierbij denken aan de gewoonte mensen die worden geëxecuteerd te blindoeken, of in feite een zak over het hoofd te doen.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten